Sfeer Virus blijkt waterdicht Dertien schijnt een ongeluksgetal te zijn. Regen was dit jaar de verrassingact op Virus. Dat de dertiende editie van het universiteitsfestival niet in het water viel was te danken aan het positivisme van de bezoekers. Enkele duizenden mensen namen het slechte weer voor lief en genoten met volle teugen van de talentenregen. ![]() Wie dertien zegt, zegt Judasville. Herrezen uit de as van de The Spades, maar nog niet zo legendarisch en berucht als zijn voorganger. Voormalig frontman Denvis, sex, drugs and rock’n roll achter zwarte glazen, is er dan ook niet meer bij. Waar The Spades speelde met de glampunk van New York Dolls en The Stooges, zegt Judasville schatplichtig te zijn aan Johnny Cash, Thin Lizzy en Social Distortion. Plaatdebuut ‘Welcome to Judasville’ trekt de aandacht met puntige punk ’n western rock. Live op Virus is de band goed, maar nog niet overdonderend. De duivel voelt zich waarschijnlijk beter thuis in donkere krochten. Waar bier, zweet en speeksel rijkelijk vloeit. En weinig het daglicht verdragen kan. Aanstekelijker is het Vlaamse virus dat over de Eindhovense campus waait. Binnen, in de beslotenheid van de Rode Zaal, nestelt het publiek zich aan de voeten van de gebroeders Vanvinckenroye: Troissoeur is folk voorbij. Experimenteel en hypnotiserend. In geluid én beeld. Met dank aan de projecties van de Nederlandse video-artiest Ruben Bellinkx. Soms opgewekt, bij herhaling emotioneel en donker. Ozark Henry levert vertrouwde, maar ietwat klinische kwaliteit. Zeker nu de zingende dames op de achtergrond ontbreken en spil Goddaer wegens voetbreuk aan een kruk gekluisterd is. Dieper onder de huid kruipt de stem van Delphine Gardin, de femme fatale van het Brusselse Monsoon. Scherpgerande triprock, doch even Belgisch klinkend als Deus, Arno of An Pierlé. Van Rode Duivels naar Red Devils lijkt een kleine stap op Virus. Wie de ogen sluit hoort de Amerikaanse bluesformatie spelen, wie de ogen opent ziet verbazingwekkend jonge gasten op het podium staan. The Strikes blijken aan slag te zijn. Made in Holland notabene. Gitarist Jimmy Stringbreaker is twintig jaar jong, maar speelt alsof hij een leven vol drank, dope en hartzeer achter de rug heeft. Als de hand van Hendrix zelve perst hij de pijn uit zijn omgekeerde Fender. Rest de vraag hoe lang de hype nog op zich laat wachten.
In een niet zo grijs verleden werd ook Solex als hip beschouwd. Op de bühne valt de samplepop enigszins tegen. Ook het optreden van Jaya The Cat is flets. Het vertrek van bassist Ben Murphy en de springende gitarist Dave Smith is de podiumuitstraling niet ten goede gekomen. Reggae en punk zijn nog altijd in de echt verbonden, maar de wittebroodsweken zijn duidelijk voorbij. Frisser en vooral harder klinkt de hardcore schreeuw van Isle of Man. Hoofd herrie Daan Mol combineert de mimiek van een flippende Roadrunner met het geluid van een brullende afterburner. Met uitzondering van woordboksende zangers en dichters, het meest indrukwekkende stukje muzikaal theater op Virus 2005.
|