Apostel van Otis



De ziel van Otis leeft voort in de Achterhoek. Als de wind verspreidt een discipel zijn boodschap over het vlakke land. De volgeling laat zich Lee Roberts noemen. Maar de wereld leerde hem kennen als Arthur Conley. Dankzij Otis, die de verlegen jongeman in het midden van de jaren zestig onder zijn hoede nam.
“Ik zal je helpen, zodat jij later anderen helpen kan” En hij maakte van hem een wereldster. ‘Sweet soul music’ plaveide de weg naar de top.
Gelegenheid om te genieten van het uitzicht was er niet. Eind ’67 liet Otis Redding het leven bij een vliegtuigongeluk. Hij sleepte ‘young’ Arthur in zijn val mee. Het Rijk van de King of Soul stortte in en de weerloze kroonprins viel ten prooi aan hebzuchtige platenmaatschappijen die streden om de lucratieve nalatenschap. Beroofd van ziel en zaligheid week de leerling uit naar Europa. Daar vond hij de kracht om het werk van de meester voort te zetten. Onder een nieuwe naam vervult hij een oude belofte. Lee Roberts is vastbesloten om jonge artiesten vooruit te helpen: “I’m blessed to look after my babies.”

In het spoor van Otis
De kille novemberavond ademt meer blues dan soul uit. Regen,wind en een schier onvindbare deurbel. Eindelijk redding, als een kleine donkere gestalte de deur opent. “Hey my babies.” De omhelzing voelt als een warme deken. “I’m Lee, come inside”. Het baardje spert zich uiteen en een brede glimlach verschijnt op zijn gelaat. Food for the soul. Binnen is het droog. Met een lenige sprong neemt de gastheer plaats op de oude kachel die zijn kleine huiskamer verwarmd. Een zwartwit konijn genaamd Peppercup snuffelt aan zijn voeten. Lee trekt zijn benen omhoog en kijkt ons met ondeugende ogen aan. “You ain’t gonne waste my time with silly questions?”

Missie
“Wat zouden ze nou in Amerika moeten gaan doen? Wat is daar wat hier niet is?” Lee toont zich verontwaardigd als we hem vragen of Amerika het beloofde land is voor veelbelovende Nederlandse muzikanten. Zijn handen maken wijdse gebaren. “Alle culturen eindigen. Griekenland, Rome. Ook Amerika is over zijn hoogtepunt heen. De jeugd zal spoedig aan de opbouw van een nieuwe wereld beginnen.” Vanaf zijn hoge zetel kijkt hij triomfantelijk om zich heen. “Voor beginnende artiesten heb ik maar één boodschap: “Come to Lee!” Dit is hun nieuwe huis. Ik ben hun vader en hun moeder.” Hij meent wat hij zegt. De Amerikaanse Nederlander beschouwt het als zijn heilige taak om jong talent te begeleiden.

Otis
Lee haalt een ingelijste oorkonde tevoorschijn. “ Die heb ik gekregen van de Broadcasting Music Incorporation: ‘Sweet Soul Music’ is 2,5 miljoen keer op de radio geweest.” Het was zijn grote hit. Als Arthur Conley klom hij tot #2 in de Amerikaanse Bilboard en scoorde wereldwijd hitnoteringen. “Ik was niets”, zegt hij, “tot ik Otis Redding ontmoette. Hij pakte mijn hand en leidde me naar de top. Een eenvoudige jongen van het platteland, die ineens tussen de grote soulsterren stond. Otis waarschuwde me niet toe te geven aan drank en drugs. Terwijl Wilson Pickett en Sam and Dave na de show voor de verleidingen van het nachtleven bezweken, verkoos ik de rust van mijn hotelkamer. Drugs heb ik nooit aangeraakt. Ik heb Otis nooit verloochend .” Lee buigt zich naar voren. “Jaren geleden zag ik Rufus Tom stijf van de dope in Paradiso staan. Ik kon mijn tranen niet bedwingen. Zoveel talent dat ten onder dreigde te gaan. Meer dan ooit realiseerde ik me dat ik een wijze raad had meekregen. En Otis had me nog zoveel kunnen leren, als hij niet voortijdig was weggegaan. “

Europa
In december 1967 verloor Otis Redding het leven bij een vliegtuigongeluk. De tragische gebeurtenis had grote gevolgen voor zijn oogappel: “When Otis died”, was er niemand binnen de muziekwereld die me wilde helpen. Ze waren jaloers op het succes van Sweet Soul Music. Ik was op mezelf aangewezen en moest de strijd aan gaan. Maar ik wist nog van niks. Platenmaatschappijen maakten daar gebruik van. Ze duwden me covers als Obladi Oblada door de strot. Blanken vonden het prachtig, maar mijn hart huilde. Lee slikt en schraapt zijn keel: “Mijn redding kwam toen ik met de Stax-review Europa aandeed. Ik voelde me er meteen thuis. Er hing iets nieuws in de lucht. Ik ging naar Brussel, huurde een appartement en maakte mijn laatste single: “Another Time” van Leo Saywer. Zo ervaarde ik het ook. Andere tijden waren aangebroken. Ook het B-kantje was symbolisch: “I got you babe”, alsof een engel wilde zeggen: “Je bent gered want ik heb je te pakken”. Via een vriend belandde hij uiteindelijk in Amsterdam. Daar zette hij een definitieve streep onder zijn verleden: “Ik wilde als mens gewaardeerd worden, niet als Arthur Conley .Ik veranderde mijn naam in Lee Roberts, een combinatie van mijn tweede voornaam en de achternaam van mijn moeder. Ik vulde mijn dagen met tekenen, schilderen en af en toe muziek maken. Voor de lol richtte ik een bandje op. Maar toen de concertpromotors in de gaten kregen wie ik was stonden we binnen “No time” in Paradiso en de Melkweg. Toen was het genoeg voor mij. “I just vanished”

Hulp
Lee Roberts zocht de anonimiteit van de Achterhoek op. “Ik werkte af en toe samen met een textieldesigner. Zijn moeder had een groot huis in Ruurlo. Op een dag nodigde hij me uit om een kijkje te komen nemen. Ik ben er nooit meer weggegaan”. De soul-ster van weleer leek voor de muziek verloren te gaan. Tot hij op een festival in Utrecht aan een oude belofte werd herinnerd: “Toen ik al die jonge gasten op het podium zag, flitsten de woorden van Otis door mijn hoofd. Hij zei altijd tegen mij: Ik help je nu, zodat jij later anderen met hun carrière kunt helpen. Het opende mijn ogen. Ik was hier gekomen om de nieuwe generatie te helpen.” Hij besloot de royalty’s van zijn hits in jong talent te investeren: “Beginnende artiesten hebben geen geld voor dure opnames. Sinds enkele jaren bied ik mijn hulp aan. Jeugdige artiesten weten inmiddels de weg naar Ruurlo te vinden. Ze sturen massaal hun demo’s op. Some are good, others are oelewappers. Maar iedereen die bereid is naar mij te luisteren, verdient mijn aandacht. Een van de adviezen die ik hen geef is lid worden van de BUMA-STEMRA. Want het is hun muziek en niet de mijne. Daarom waarschuw ik ze ook voor grote platenmaatschappijen.” Hij balt zijn vuisten. “Die zijn alleen uit op het grote geld.” Lee stopt een cd in de speler. “Momenteel help ik deze jongen. Maarten is een zeer talentvolle rapper en ik heb mijn laatste centen bij elkaar geschraapt om zijn single te bekostigen. Maar als hij besluit om met EMI in zee te gaan, zeg ik The hell with you son.”

Stem
Als een Don Quichote trekt hij ten strijde tegen de Majors: “Ik heb een brief geschreven aan Billboard. Elk jaar plaatsen de grote labels advertenties waarin ze alleen hun bestverkopende artiesten bedanken. In mijn brief bedank ik iedereen die op een of andere manier een bijdrage levert aan de muziek: van marginale muzikant tot journalisten zoals jullie.’ De redactie van Bilboard ontving zijn brief met gejuich, maar een reactie van de platenmaatschappijen bleef uit: “The bastards didn’t say a word.” Met behulp van internet denkt hij de macht van de muziekconcerns te breken: “We leven in het digitale tijdperk. Dankzij internet hebben we de kans om de muzikale boodschap in alle vrijheid te verspreiden.” Via een eigen radiozender wil Lee de digitale snelweg opgaan. Om zijn droom te kunnen realiseren is hij zelfs bereid een comeback te maken. “Ik ben bezig met een nieuwe single en een serie concerten. Met mijn stem wil ik de stem van de nieuwe generatie betalen”

©2001 Marcel Bosmans
mmv Laura Thijssen en Amber
|Arthur Conley Homepage|