American Dream op klompen

De locatie is perfect. Een statig Grand Café aan de Oude markt in Enschede. Sierlijke letters prijken op de gevel. ‘LE MONDE’. Grootstedelijke allure in de provincie. Het is slechts wachten tot de ster uit zijn verlengde witte limousine stapt. Verwachtingsvol draai ik mijn hoofd richting het raam. Hij is laat. Het is al over vieren. Een man parkeert zijn stalen ros tegen het raam en belemmert mijn zicht. Mijn tafelgenoot stoot me aan. “Daar is ie!” Geen limousine te bekennen op het plein. Alleen een fiets. De eigenaar staat inmiddels aan onze kant van de deur. Nu pas valt me op hoe lang hij is. Blond haar tot over de schouders. Zoekende blik. Als een held uit een Griekse sage. “Adje we zitten hier.” Mijn tafelgenoot steekt zijn hand uit naar de fietser. Voordat ik mijn verbazing kan uitspreken neemt de mythe het woord: “Jezus, sorry dat ik zo laat ben. Toen ik weg wilde rijden merkte ik dat mijn band slap was. Ik moest nog even langs de fietsenmaker….euhm zullen we achter gaan zitten?”



De carrière van Adrian Vandenberg laat zich het beste omschrijven als The American Dream op klompen. De eerste overzeese contacten dateren al van twintig jaar terug. “Mijn ouders werden midden in de nacht wakker gebeld door een mijnheer uit Amerika. Deze Phil Carson was zeer geïnteresseerd in Vandenberg en wilde ons zo snel mogelijk aan het werk zien. Omdat er geen optredens gepland stonden –we waren nog maar net begonnen- heb ik zelf een schouwburg afgehuurd. En het was meteen voor elkaar. We kregen een contract bij ATCO/Atlantic aangeboden.“ Verbaasde blikken in de ogen van zijn gesprekspartners: ”Ja zo gemakkelijk ging het.” Hij buigt naar voren en plaatst zijn handen op het tafelblad: “Weet je wat ons geheim was?” Een korte pauze. “We hebben geen moeite gedaan om Amerikaans te klinken. Dat is namelijk een fout die veel ambitieuze Nederlandse bands maken.” Er komt vaart in zijn betoog: “In de States hebben ze al genoeg Amerikaanse bands. Die ook nog eens beter zijn. Het is daarom verstandiger om een eigen geluid te laten horen. Maar…”, hij buigt zich naar ons toe, “met originaliteit alleen red je het niet. De nummers moeten kloppen. Daarnaast is het binnen de rock belangrijk dat je het live kunt waarmaken. Het aspect uitstraling komt om de hoek kijken.” Een brede grijns: “Toen we voor de eerste keer in Amerika optraden stonden we gewoon in t-shirt en spijkerbroek op het podium. Aan uitstraling hebben we vervolgens hard gewerkt. Het showelement bleek belangrijker te zijn dan we als nuchtere Nederlanders dachten. We hebben onze kleding aangepast en meer show toegevoegd. Het is eigenlijk een vicieuze cirkel. Als je aandacht besteedt aan je uitstraling neemt je zelfvertrouwen toe en zelfvertrouwen bepaalt weer voor een groot deel je uitstraling.”

Amerika
Vandenberg bleek achteraf slechts een tussenstation te zijn. Adje staat vooral bekend als de gitarist van Whitesnake “In 1982 werd ik voor de eerste keer benaderd door David Coverdale (oprichter Whitesnake, red.) Hij had mijn plaat gehoord en vroeg of ik voor een ontmoeting naar Utrecht kon komen. Hij was op zoek naar een nieuwe gitarist en ik was zijn belangrijkste kandidaat.” Hij lacht. “Enorm fun, maar ik heb zijn aanbod vriendelijk afgewezen. Ik wilde eerst zien hoever ik met mijn eigen band kon komen. Met Vandenberg waren we hard op weg om naam te maken in de States. Onze single ‘Burning Heart’ ging als een speer in de Billboard.” Hij graaft in zijn verleden: “We voelden ons bevrijd, omdat Nederland te klein was geworden. Optreden werd steeds meer een herhalingsoefening: dezelfde zalen, dezelfde steden. Voor je het weet ben je blasé. Je moet je vleugels uitslaan om een band draaiende te kunnen houden.”. Het avontuur aan de andere kant van de oceaan duurde niet eeuwig: “Amerika is gigantisch groot. Alleen als je vrijwel permanent ‘on the road’ bent kun je het hele land voor je winnen. Een aantal bandleden had steeds meer moeite om het tempo bij te houden. Ze waren destijds getrouwd en wilden ook regelmatig in Nederland zijn. David en ik hadden nog steeds contact en in ’86 besloten we om een samenwerking aan te gaan. In financieel opzicht nam ik een risico, want David kon mij geen enkele garantie geven. Zelf zat hij diep in de schulden, dus eventuele inkomsten moesten uit toekomstige kaart- en plaatverkopen gehaald worden. Achteraf gezien had ik geen beter moment kunnen kiezen. We stegen als een komeet naar de top.”

Genaaid
Commercieel succes heeft nauwelijks invloed gehad op de artiest Vandenberg. “In muzikaal opzicht heb ik me nooit door geld laten leiden. Gitaarspelen is altijd een hobby geweest. Maar wel een hobby waar ik alles uit wil halen. Ik zal nooit in een band stappen, waar anderen het creatieve proces bepalen. Ongeacht de verdienste. Je moet doen wat je gevoel ingeeft. En er dan voor volledig voor gaan. Als je dat niet doet sterft een stukje van je ziel af .” Hij zoekt en vindt een voorbeeld: “Sandra Abbink, een regionaal talent, zingt wel eens composities voor me in. Ze zit in het achtergrondkoortje van Frans Bauer. Sandra is zo goed dat ze hem volledig van het podium af kan blazen. Maar dan moet ze wel die stap naar een solocarrière durven zetten.”. Hij strijkt door zijn haar. “Ik denk niet dat ze er spijt van krijgt. Waar je hart ligt, ligt je motivatie. ”De frons op zijn voorhoofd verdwijnt. “Rudy Sarzo heeft er alles voor over gehad om zijn droom te realiseren. In het begin verdiende hij zo weinig, dat hij nauwelijks zijn eten kon betalen. Die arme Rudy heeft maanden achter elkaar alleen maar boterhammen met ketchup gegeten. Maar uiteindelijk is hij wel bassist van Quiet Riot, Ozzy Osbourne en Whitesnake geworden!” Een licht triomfantelijke blik. “Ik geloof niet in toevallig succes. Alles wat de mens boven het dier uittilt moet je gebruiken. Al maken de meeste mensen die ik in dit wereldje tegenkom voornamelijk gebruik van hun capaciteit om te liegen. “Het is tough shit. Ik denk dat ik wel tachtig keer genaaid ben. Het is zaak om tijdig waterdichte contracten af te sluiten. . Zelf heb ik geen zin om met wantrouwen te leven. Juristen en accountants komen voor mijn belangen op.”

Uitgespeeld
Binnenkort speelt Whitesnake in Nederland. Zonder Adje (noot redactie: het optreden heeft inmiddels plaatsgevonden en Adje kon de verleiding niet weerstaan om ‘Here I go again’ mee te spelen): “Ik heb al vijf jaar niet meer op het podium gestaan.” Een hardnekkige blessure speelt hem parten. “Anders had ik nu nog meegespeeld.” Een veelbetekende stilte, voordat hij zijn verhaal vervolgt. ”Ik had al veel langer last, maar op een gegeven moment ging het echt niet meer. Aanvankelijk dacht ik dat het aan mijn speelhouding lag. Uiteindelijk bleek het een dubbele hernia en een whiplash te zijn. Waarschijnlijk opgelopen bij een auto-ongeluk nog voor de periode Vandenberg. Een zenuw naar de rechterarm is geïrriteerd waardoor de fijne coördinatie tijdens het spelen niet naar behoren functioneert. Als ik speel voel ik de positie van mijn plectrum goed niet meer. Het is gewoon kut. Na twee of drie minuten loopt het niet lekker meer. Ik hou het welvol, maar niet met de eisen die ik aan mezelf stel!” Inmiddels heeft hij twee operaties achter de rug: “Daardoor ben ik van de pijn verlost. Om te kunnen spelen is een derde ingreep nodig. Ik weet niet of ik het risico wel wil nemen. Het is toch je nek waar ze in snijden.” Ook zonder gitaar geniet hij van het leven. “Iedere dag zeg ik tegen mezelf: Shit Adje, dat heb je toch maar mooi meegemaakt. Dus ik vind gewoon dat ik niet moet zeiken.”.

Voorbeeld
De artiest is een gelukkig mens. “Ik doe gewoon wat ik leuk vind: schilderen, produceren, nummers schrijven. En wat ik doe wil ik bewust meemaken. Drank en drugs zijn niet aan mij besteed.” Hij neemt een slok van zijn versgeperste sapje: “Starmaker was zo’n project waarvan ik dacht: dat moet ik doen. Omdat het nog nooit eerder gedaan was. Bovendien waren die kids superenthousiast. “ De kritiek dat K-otic niet meer dan commerciële melkkoe was legt hij naast zich neer: “De jeugd heeft voorbeelden nodig. Een hele generatie heeft nooit eerder kennis gemaakt met live-muziek. Ze kwamen niet verder dan clips op TMF en MTV. K-otic lokt ze de zalen in. Als ze dan zien hoe leuk het is om op een podium te staan, zullen ze zelf ook eerder muziek gaan maken.” Adje staat ook graag aan de andere kant: “Ik vind het leuk om met vrienden naar een concert te gaan. Geen VIP-gedoe, maar gewoon tussen het publiek staan. Het genre maakt me niet uit, alles het maar goed gebracht wordt. De Counting Crows vond ik bijvoorbeeld erg lekker.”

Dromen
Toekomstplannen heeft hij genoeg. Een aantal dromen grijpt terug naar het verleden. “Ik heb een opleiding aan de Kunstacademie in Arnhem gevolgd. Na mijn muzikale doorbraak ben ik blijven schilderen. Wegens tijdgebrek is het echter nooit tot een expositie gekomen. Daar wil ik nu verandering in brengen. Ik werk toe naar een tentoonstelling. Het liefst lekker dicht bij huis. Zodat ik zelf kan zien wie er op mijn schilderijen spugen.” Als zijn lichaam het toestaat zou hij daarnaast in een bluesband willen spelen. “Blues is mijn ding. Jeff Beck, Billy Gibbons.” Hij neuriet zacht. “Hendrix is mijn man. Bij hem zit iedere noot op de juiste plaats. Het belangrijkste van de blues is de feel waarmee je de noot speelt. Blues heeft een helende werking. Als ik me klote voel heeft mijn blues meer diepgang. Ik ga dus beter spelen en voel me daardoor ook weer beter. Een vette bluesband met zwarte zangeressen en blazers lijkt me geweldig. Ik heb het er al vaak over gehad met David. Zijn hart ligt ook bij de blues. Wellicht dat we samen nog eens toer gaan maken. Geen grote stadions, maar lekker spelen in kleine clubs. In dat opzicht kan ik veel van mijn pa leren. Hij is 78 en speelt nog drie avonden per week in een jazzband. Pa heeft op zijn ouwe dag meer lol dan ik ooit heb gehad. Komt ’s nachts om drie uur in zijn nette pakkie thuis. Het doet me denken aan vroeger. Vier uitgeputte muzikanten na het zoveelste optreden in Niemandsland. Stiekem verlang ik wel eens terug naar die rammelende Ford Transit.”

©2003 Marcel Bosmans
mmv Bert Bennink